presenteert
Daniel Rowland - viool
Bernd Brackman - piano
Alfrun Schmid - sopraan
Programma
Four Aeolian Mutations (1993) - Dominy Clements
viool, piano
Trois MÈlodies (1930) - Olivier Messiaen
sopraan, piano
CantÈyodjay’ (1949) - Olivier Messiaen
piano
Three Songs (1999) - David Rowland
sopraan, piano
-pauze-
Piano piece nr. 5 (2000) - Samuel Vriezen
piano
Raging, building (1994) - Martijn Voorvelt
viool, piano
Doubles (1976) - David Rowland
viool, piano
Unhinging soprano, violin and piano (1999-2000) - Martijn Voorvelt
Sonata sauvage (1922 of 1923) - George Antheil
viool, piano
Four Aeolian Mutations (1993) - Dominy Clements
viool, piano
Toelichtingen
Four Aeolian Mutations (1993) - Dominy Clements
Four Aeolian Mutations was written for violinist Maria Dingjan and pianist Jan Willem Nelleke, both of whom are now members of (among other things) theRotterdam Philharmonic Orchestra and far too busy. The piece has roughly four sections (with no breaks),
which contain some relationships to the aeolian mode, some to the noises violinists and pianists make when blown by the wind.
Trois MÈlodies (1930) - Olivier Messiaen
1. Pourquoi?
2. Le Sourire
3. La FiancÈe perdue
Deze drie liederen behoren tot de oudst bekende werken van Messiaen. Hij was 21 jaar oud en zat nog op het Conservatoire de Paris. 'Pourquoi?' en 'La FiancÈe perdue' zijn gedichtjes van Olivier zelf; het gedicht 'Le Sourire' is geschreven door zijn moeder. Messiaen-kenner Robert Sherlow Johnson vindt de Trois MÈlodies "(...) a slight work, hardly typical of his mature harmonic style. (...) Musically and poetically, the first and third songs are immature. The second is the best and more typical of Messiaen's harmonic language, being based on various transpositions of mode 2 with no particular tonal implications." Maar dat hoeft u natuurlijk niet te vinden.
CantÈyodjay’ (1949) - Olivier Messiaen
Samen met Mode de Valeurs et d'IntensitÈs, een ander pianowerk uit 1949, was Messiaen's CantÈyodjay’ voor velen een statement over hoe het nu verder moest met dat componeren. In dit collage-achtige werk worden oosterse principes en denkwijzen verbonden met ideeÎn en klanken die hun oorsprong vinden bij o.m. Debussy, Sch–nberg en Webern. Er zijn drie gedeeltes. In het laatste couplet van het eerste gedeelte wordt de eerste aanzet gegeven tot wat later het serialisme genoemd zou worden: Messiaen schakelt verschillende muzikale parameters (toonhoogte, toonduur en dynamiek) gelijk om tot een nieuw soort muzikale logica te komen. Het serialisme zou opgepakt en in de jaren '50 en '60 verder ontwikkeld worden door Pierre Boulez en Karlheinz Stockhausen, die het met veel autoriteit propageerden. Nog altijd komen vele jonge hedendaagse componisten op het punt waarop ze positie moeten (of denken te moeten) kiezen ten opzichte van het serialisme. Ook het gebruik van oosterse ideeÎn heeft in de westerse muziek een hoge vlucht genomen, en van Messiaens losjes op Indiase raga (toonschalen) tala (ritmische patronen) gebaseerde 'modes' gaat nog steeds een voorbeeldfunctie uit. Waar een schijnbaar bescheiden pianowerk groot in kan zijn.
Three Songs (1999) - David Rowland
I wrote Three Songs in February 1999. Thomas Nashe was a contemporary of William Shakespeare; he was born in 1567 and probably died in 1601 in a political brawl, although the exact year of his death is unknown. His writings include a wide range of literary genres, including one of the earliest novels in the English language (The Unfortunate Traveller, 1594), a
theatrical masque (Summer's Last Will and Testament, 1592), a variety of political polemic, and much poetry with the powerful imagery and resonant language which is typical of sixteenth century English literature.
1. from Summer's Last Will and Testament
Adieu, farewell earth's bliss,
This world uncertain is,
Fond are life's lustful joys,
Death proves them all but toys.
None from his darts can fly;
I am sick, I must die:
Lord, have mercy on us.
2. from The Unfortunate Traveller
I saw a summer banqueting house belonging to a merchant, that was the
marvel of the world, and could not be matched except God should make
another paradise. It was built round of green marble like a theatre
without; within there was a heaven and earth comprehended both under one roof. The heaven was a clear overhanging vault of crystal, wherein the sun and moon and each visible star had his true similitude, shine, situation and motion.
3. from Summer's Last Will and Testament
Strength stoops unto the grave,
Worms feed on Hector brave,
Swords may not fight with fate,
Earth still holds ope her gate.
Come, come, the bells do cry.
Piano piece nr. 5 (2000) - Samuel Vriezen
And now, finally, we present the fifth and last piece of my Six piano pieces in a landscape. This one doesn't use the note E. On the positive side, it uses five seven-note scales. Furthermore, it was inspired by syntactical and rhythmical procedures in some texts by Gertrude Stein (in particular, I was reading the fantastic An Acquaintance with Description and Patriarchal Poetry). These texts are important for me, because they show where an essential con-
nection may lie between music (rhythm) and meaning: ever since I started to write poetry this has become an important concern for me.
Of course, the piece in the end completely ignored its model. It does use a lot of repetition, but, I would say, not the 'passive' kind of repetition found in much minimal music, but an 'active' kind in which each repetition may or may not be varied in a fundamental way. Patterns appear and reappear, changed or unchanged, but never as part of some unidirectional 'process' so that every phrase remains expressive primarily of itself. The other nice technique I used involved creating larger patterns by interlocking smaller ones. All of these techniques give the composer so many possibilities, and since I basically was just composing completely linearly - I mean, I was just adding bits and phrases as I went, not trying to create an overarching narrative - I now feel it may really be a study for a much, much longer piece, comparable in size to the rather big Stein texts that inspired me in the first place. This is typical of the way circles have of closing themselves.
Raging, building (1994) - Martijn Voorvelt
In 1994 was kunst voor de inwoners van Sarajevo even onmisbaar als voedsel, water en medicijnen. Het was een laatste bewijs van hun eigen bestaan en hun eigen identiteit, van een harde kern die de meest onuitsprekelijke vormen van destructie overleeft. Een lezing in dat jaar van de Britse componist Nigel Osborne, die contact had en heeft met de kunstenaars van Sarajevo, heropende mijn ogen voor het (soms onvermijdelijk politieke) belang van kunst. Osborne begon die lezing met de mededeling dat het wat hem betreft de laatste keer was dat hij er iets over zou zeggen omdat hij in de muziekwereld toch niet serieus genomen werd. Vervolgens liet hij dia's zien van werk van Bosnische kunstenaars, waaronder sculpturen gemaakt van puin en granaatscherven die zich en vurig omhoog richtten, als vlammen.
In 1994 won Raging, building de EOE Optiebeursprijs uitgeschreven door de stichting Oskar Back. Het was een verplicht onderdeel op het Nationaal Vioolconcours 1995. Daniel Rowland won niet alleen het concours, maar ook de extra prijs voor de beste uitvoering van dit werk, samen met Bernd Brackman.
Doubles (1976) - David Rowland
Doubles I is the first of a series of duos for solo instrument and piano. Its harmonic content is derived from a series of 4-note chords in the violin which also determine the material in the piano part. Each of the pieces in the series of Doubles explores the virtuosity of the players and seeks a close synthesis between the material given to the two performers. The title has at least three possible meanings: the French doubles indicates variation or decoration of an idea, and the English word suggests the German word Doppelg”nger and partners in a contest. Later pieces in the Doubles cycle are for Cello and Piano, Flute and Piano, Alto Saxophone and Piano and for Clarinet and Piano. Doubles I was commissioned by the Arts Council of Great Britain, for the violinist Eva Graubin.
Unhinging soprano, violin and piano (1999-2000) - Martijn Voorvelt
Ik heb dit stuk heel langzaam geschreven, tussen september 1999 en februari 2000, als reactie op een writer's block die mij in de greep hield sinds ik in april '99 mijn strijkkwartet 4/4 voltooide (dat op 13 mei door het Zephyr Kwartet ten doop wordt gehouden in de Uilenburger Synagoge). Enigszins uitgewrongen door dat strijkkwartet was ik maandenlang niet meer in staat iets op te schrijven wat ik belangrijk genoeg vond, omdat geen enkele noot meer in overeenstemming leek met mijn ideeÎn en gevoelens.
Uiteindelijk kwam er dus wel een stuk uit, al is het een stuk dat gaat over het onvermogen je diepste wezen te delen met een ander. Alles wat eerst een eenheid lijkt, blijkt uiteindelijk toch een toevallige samenkomst van eenzame individuen. Eigenlijk zijn het twee stukken (of misschien zelfs drie), een duet genaamd Unhinging soprano and violin en een solo (die steeds probeert een duet te zijn) met de titel and Piano.
Sonata sauvage (1922 of 1923) - George Antheil
Antheil schreef in korte tijd twee sonates die geÔnspireerd waren door het vioolspel van de vermaarde Iers-Amerikaanse musicienne Olga Rudge, de levensgezellin van Ezra Pound. De tweede sonate, opgedragen aan Pound, is pas in 1995 voor het eerst uitgegeven. Er zijn wel uitvoeringen geweest, maar alleen van vaak onduidelijke manuscripten. Ook het jaar van voltooiing is altijd onduidelijk geweest. De muzikale stijl is typisch voor de aan de futuristen verwante componist, door het gebruik van clusters, complexe metrische figuren en klankvervormingen. De populaire stijl van de vioolpartij en de modernistische stijl van de pianopartij gaan een strijd aan die culmineert in een zelfvernietigende 'tango-cadenza'. Een zachte coda in Arabische stijl besluit het stuk.
Biografiean
Daniel Rowland
Bernd Brackman
Alfrun Schmid
Dominy Clements
Olivier Messiaen (1908-1992)
Olivier Messiaen was een van de invloedrijkste componisten van de twintigste eeuw. In de jaren '30 viel hij op door zijn combinatie van religiositeit, emotionaliteit en intellectuele precisie. Onder zijn latere compositiestudenten bevonden zich mensen als Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen, Luigi Nono en Ton de Leeuw. Hij was ook dichter, classicus en ornitholoog.
David Rowland
David Rowland
was born in England and studied at the Royal College of Music in London with Peter Racine Fricker (composition) and Arthur Alexander (piano); he followed courses at Dartington International Summer School of Music at a time when Bruno Maderna, Luigi Nono, Luciano Berio and Witold Lutoslawsky were on the staff. He taught piano, theory and composition at Trinity College andat the Royal College of Music. For several years he was musical director of the Royal Shakespeare Company. Since 1975 he has lived in The Netherlands where orchestral, chamber, choral and vocal works of his have been included in programmes of many important ensembles. He is active as promoter of contemporary music and has appeared as guest lecturer in England, Germany, Belgium, the Czech Republic, Russia and Poland and taken part in international seminars on new music in several countries. David Rowland is composition professor at the Conservatorium in Enschede.
Samuel Vriezen
Martijn Voorvelt
George Antheil
(New Jersey 1900 - New York 1959)
George Antheil was met Ives, Crumb en Partch een van de vroegste Amerikaanse experimentalisten. In 1922 verhuisde hij naar Berlijn en belandde vervolgens in Parijs, waar hij vriendschap sloot met Strawinsky. Zijn bekendste werk is Ballet MÈcanique uit 1925. De minachting waarmee zijn werk tijdens het grootste deel van de twintigste eeuw bejegend is vindt wellicht haar oorsprong in de hetze die Aaron Copland tegen hem begon. Pas in de laatste decennia van de twintigste eeuw begint men zijn werk op waarde te schatten. Dat geldt niet alleen voor zijn vroege werk, waarin klankkleur en ritmische kracht veel belangrijker waren dat melodie of harmonie, maar misschien nog wel meer voor de zwaar door Sjostakowitsj beÔnvloede symfonieÎn en filmmuziek die hij van 1935 tot aan zijn dood schreef.
Naast componist was Antheil ook schrijver van een tijdschriftcolumn waarin hij advies gaf aan mensen met liefdesverdriet, uitvinder van een bepaald soort torpedo, en publiceerde hij twee boeken over 'glandular criminology' en een zeer vermakelijke autobiografie.
Concerten I t/m IV
Nu tot 350% extra!
Komende concerten:
Concert XVI_____________________________22 april
blokfluitkwartet
Malle Symen
werk van o.a. ClÈo Palacio-Quintin, Samuel Vriezen en Martijn Voorvelt.
Concert XVII______________________________13 mei
Zephyr Quartet
nieuwe strijkkwartetten door Cynthie de Jong, Samuel Vriezen,
Ric Sims, Rocco Havelaar en Martijn Voorvelt.
Concert XVII vindt plaats in de Uilenburger Synagoge
Nieuwe Uilenburgerstraat 91, Amsterdam
Concert XVIII_____________________________? juni
Insomnio
werk van o.a. ClÈo Palacio-Quintin, Emily Doolittle en Patrick Clark.
Deze concerten worden mede mogelijk gemaakt door
ondersteuning van het Amsterdams Fonds voor de Kunst.
Alle concerten beginnen om 20.30. Concert XVI en XVIII vinden plaats in de Posthoornkerk: Haarlemmer Houttuinen 47, Amsterdam.
Meer informatie kan worden verkregen bij:
- Samuel Vriezen / tel. (020) 3640437 / sqv@xs4all.nl
- Martijn Voorvelt / tel. (020) 6944575 / marvoor@dds.nl
|